De energietransitie vraagt om een Olympische prestatie
Missie H2 is partner van sportkoepel NOC*NSF. De samenwerking begon in 2019 met het informeren van het brede publiek over de rol van groene waterstof in de energietransitie. Inmiddels helpt de sportsector om de energietransitie te versnellen. Andersom helpt Missie H2 de sportwereld te verduurzamen. Die kruisbestuiving is hard nodig, want het overwinnen van tegenslagen vraagt om volharding en Olympische inzet.
Nederland opnieuw bij de beste 10 landen van de wereld; dat is het doel op de Olympische Spelen in Parijs. Tenminste, als je het aan algemeen directeur Marc van den Tweel van NOC*NSF vraagt. Maar er staat meer op het spel dan sportieve prestaties. Want in het TeamNL Huis in Parijs komen niet alleen sportfans samen om atleten toe te juichen en medailles te vieren. In een apart gedeelte - de Olympic Club - komen mensen samen om duurzaam te dineren, waarbij ze tevens een indruk krijgen op de manier waarop groene waterstof onderdeel kan worden van het energiesysteem van de toekomst. Parijs is de stad van het Klimaatakkoord van 2015 en daarom een goede locatie om de realisatie van klimaatbeleid een nieuwe impuls te geven.
“De Olympische Spelen bieden een fantastische mogelijkheid om bewindspersonen, investeerders en mensen uit het bedrijfsleven bij elkaar te krijgen”, zegt Van den Tweel. “Onze kernwaarden in de sport draaien om innoveren en excelleren. Dat past precies bij wat Missie H2 wil bereiken: het van de grond krijgen van een waterstofeconomie.”
Maatschappelijk rendement door samenwerking Missie H2 en NOC*NSF, hoe werkt dat?
Als Gasunie in 2019 serieus aan de slag gaat met waterstof als duurzame energiedrager, is het grote publiek nog grotendeels onwetend. “Het stond nog heel ver van de samenleving af”, blikt Ulco Vermeulen van Gasunie terug. “Mensen herinneren zich vaak hooguit de proefjes op school met waterstof, wat knalgas werd genoemd.” Het kennisniveau van het publiek moest omhoog, vond Vermeulen, die aan de wieg stond van Missie H2. “Anders ontstaat er een enorme discrepantie met de samenleving op het moment dat de industrie groene waterstof grootschalig oppakt als middel om te verduurzamen.”
Zo ontstond Missie H2, waarin naast Gasunie ook Shell, Eneco, Vopak, Remeha, Toyota, Port of Amsterdam en Groningen Seaports meedoen. En vanuit diezelfde gedachte van publieksvoorlichting ontstond ook de samenwerking met NOC*NSF. “Via de sport kun je maatschappelijke thema’s agenderen”, zegt Van den Tweel van de sportkoepel. Topsporters als Kiran Badloe en Marit Bouwmeester werden waterstof ambassadeur. Sinds 2023 zet ook topzwemster Ranomi Kromowidjojo zich in voor Missie H2. Van den Tweel: “Dat de Spelen in Parijs zijn is een mooie knipoog naar het klimaatakkoord. Dat biedt een haakje om daar het verhaal over waterstof te vertellen.”
Voor het publiek is er de ‘Inspirience’: een mini-bioscoop met een korte film over waterstof en een interactieve Expo met educatieve games en sportieve uitdagingen. Er komen volgens Van den Tweel 6.500 bezoekers per dag naar het TeamNL Huis. Velen van hen pikken via de Inspirience meteen kennis mee over de rol van waterstof in de energietransitie.
Naast publieksvoorlichting is de zakelijke kant steeds belangrijker aan het worden. De hele keten van de waterstofeconomie moet in één keer geregeld worden. Want niemand gaat groene waterstof produceren als er geen afnemers zijn, en andersom gaat geen fabriek zijn processen naar waterstof aanpassen als er geen aanbod is. “Het creëren van een waterstofeconomie is een project van de lange adem”, concludeert Vermeulen. Het zit vol ‘hobbels en bochten’. “De energietransitie lijkt op wat sporters doen”, zegt hij. “Knetterhard werken, pijn lijden, weerstanden overwinnen en successen vieren.”
Die weerstanden zijn er, mede doordat er de afgelopen jaren te hoge verwachtingen zijn ontstaan. Vermeulen: “Op een gegeven moment leek waterstof de heilige graal voor alle duurzaamheidsvraagstukken te zijn. Dat is niet realistisch. Nu er vertragingen in de investeringen ontstaan, zegt iedereen dat groene waterstof veel te duur is. Dat zijn precies het soort tegenslagen waar topsporters ook mee te maken hebben. In die situaties moet je op je tanden bijten en dóór.”
Vermeulen ziet de sport vooral als een inspiratiebron. De sportsector kan de hobbels en bochten voor de waterstofeconomie niet echt oplossen. “Sporters gaan geen aansluiting op het stroomnet voor een waterstoffabriek regelen”, lacht hij. Maar behalve inspiratie bieden sportevenementen ook een gelegenheid om mensen bij elkaar te krijgen. Zo komen meer dan honderd energierelaties tijdens de Spelen op uitnodiging van Missie H2 naar de Olympic Club in het TeamNL huis, waar bestuurders en koplopers van bedrijven, overheden en kennisinstellingen deelnemen aan een Top-2-top Diner, Industrie Forum en een Koplopersevent. Vermeulen: “Dan bespreken we wat we tot nu toe hebben bereikt en wat er nodig is voor de volgende fase. Door nieuwe dwarsverbanden te laten ontstaan willen we obstakels overwinnen en de transitie versnellen.”
Hoe duurzaam is de sportwereld zelf?
Sporten is gezond en het brengt mensen bij elkaar. Zeker bij grote successen ontstaat er een nationaal gevoel van verbinding. De ambities zijn groot, zowel voor de topsport als voor de breedtesport. “We willen het sportiefste land ter wereld worden”, zegt Niels Dokkuma, duurzaamheidsmanager van NOC*NSF. “Maar wel op een verantwoorde en duurzame manier.”
Verantwoord en duurzaam, dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want er zit ook een keerzijde aan de zegeningen van sport. Ga maar na. Het amateurvoetbal elftal neemt de auto voor uitwedstrijden en topsporters vliegen de wereld over voor trainingen en wedstrijden. Dat wringt, want al dat vervoer veroorzaakt een forse CO2-uitstoot en draagt bij aan de opwarming van de aarde. “Vooral de nieuwe generatie atleten beseft dat we aan de bak moeten om onze footprint te verlagen”, zegt algemeen directeur Van den Tweel van NOC*NSF.
Volgens duurzaamheidsmanager Dokkuma kunnen sportbonden en clubs met klimaatbeleid het goede voorbeeld geven. NOC*NSF maakt van dat beleid meteen een competitie door een wedstrijd te organiseren: de duurzaamste sportclub van Nederland. “Sporters willen winnen. Dat kan inspirerend werken. Sportverenigingen kunnen lokaal als showcase dienen”, verwacht Dokkuma.
Met de hoge en sterk fluctuerende energieprijzen van de afgelopen jaren is er ook een pragmatisch argument om te verduurzamen. Want wie wil zijn energierekening niet onder controle houden? Van den Tweel: “De hoge energiekosten maken het nodig en wenselijk om te verduurzamen.”
Om de milieu- en klimaatimpact van de Nederlandse deelname aan de Olympische Spelen van Parijs in kaart te brengen, gaat Dokkuma een ‘impactstudie’ uitvoeren. Ook worden er maatregelen genomen om die impact zo beperkt mogelijk te houden. De equipe gaat met de trein naar Parijs. De auto is een alternatief, maar alleen als er gecarpoold wordt. En in het Olympisch Dorp rijden de atleten van TeamNL op oranje elektrische Gazelle-fietsen.
Ook de sportkleding wordt onder de loep genomen. Niet ieder kledingstuk hoeft in plastic verpakt te worden, vindt Dokkuma. En voor iedere training of wedstrijd een nieuw shirt? Onnodig, aldus de duurzaamheidsmanager. “Dat is nergens voor nodig. De hoeveelheid gebruikte kleding kan echt een stuk minder.”
In Nederland probeert NOC*NSF sportbonden zover te krijgen speelschema’s aan te passen dat er minder vervoer nodig is. Als clubs vaker dichter bij huis spelen, hoeven ze minder kilometers te maken.
De sportkoepel gaat ‘goede voornemens’ vertalen in kpi’s (key performance indicators). Dokkuma: “Die mentaliteit is in de sportwereld heel helder: goede voornemens zijn leuk, maar het gaat om de prestaties.” Er zijn verschillende actielijnen gedefinieerd op het gebied van ESG (environment, social, governance). De S en G gaan over zaken als diversiteit, inclusie en een veilige sportomgeving. De E gaat over energie, mobiliteit, natuur, milieu, materialen en voeding. Bij elkaar opgeteld levert dat ambitieuze doelstellingen op, van Olympisch niveau. In 2032 wil de Nederlandse sportsector zijn CO2-uitstoot hebben gehalveerd en in 2040 wil het ‘net zero’ zijn.
Die ambitie en daadkracht vanuit de sport is een grote inspiratie voor de energiesector, vertelt Michiel Bal, corporate woordvoerder bij Gasunie. Hij nodigt vaak topsporters uit voor een lunchlezing bij het bedrijf. “Gasunie verandert van een gastransportbedrijf naar een veel breder infrastructuurbedrijf voor duurzame energie, zoals waterstof, groen gas, warmte en CO2. Dat vraagt veel van medewerkers”, legt Bal uit. “Als sporters vertellen hoe ze omgaan met tegenslagen bij het leveren van topprestaties, dan komt dat binnen, zowel bij bestuurders als bij medewerkers.”
Wat gebeurt er nou concreet om van Nederland een waterstofland te maken?
In 2021 heeft het consortium dat Missie H2 vormt de belofte gedaan om van Nederland een waterstofland te maken. “Dit jaar willen we in Parijs laten zien dat we op koers liggen om kansen te kunnen verzilveren”, zegt Bal. “Ondanks alle onzekerheden die er zijn, boeken we wel degelijk vooruitgang. Maar we hebben wel doorbraken nodig om van Nederland een koploper in de waterstofwereld te maken. Niet alleen omdat we dat zo graag willen, maar omdat het cruciaal is voor de enorme verduurzamingsopgave, bijvoorbeeld voor de industrie. Sport kan ons daar bij helpen. Door te inspireren, te stimuleren en te verbinden.”
Missie H2 gebruikt de sport niet alleen om het verhaal van de groene waterstofrevolutie te vertellen, de bedrijven achter het initiatief helpen sportverenigingen met verduurzamen, waarbij waterstof een onderdeel is van de oplossing. NOC*NSF en Missie H2 hadden zich voorgenomen om de Olympic Club via waterstofaggregaten van elektriciteit te voorzien. En de voedselresten van het TeamNL Huis zouden via een biovergister moeten worden omgezet in groen gas. Maar de lokale autoriteiten gaven voor beide initiatieven geen vergunning. Onbekend maakt onbemind.
Tijdens de Dutch Water Week in Almere vorig jaar lukte het wel om waterstofaggregaten in te zetten. Een mooie showcase, die dit jaar herhaald werd. Maar vorig jaar tijdens het WK Zeilen in Scheveningen lukte het niet. Toen liet de veiligheidsregio Haaglanden tijdens een inspectie de reeds geplaatste waterstofaggregaten weghalen van het strand, waarna er alsnog dieselexemplaren werden aangerukt.
Het zijn tegenslagen, maar ze maken ook duidelijk waar nog problemen zitten en bieden een mogelijkheid om met nieuw beleid het een volgende keer wél voor elkaar te krijgen. Dat is precies wat er in Nederland gebeurt. Dit jaar werd tijdens de Dutch Water Week een kennissessie georganiseerd met onder meer waterstofexperts, toeleveranciers en veiligheidsregio’s, vertelt Marijn Stokker, partnership manager bij het Watersportverbond. Als autoriteiten beter geïnformeerd zijn, hoeven ze niet meer uit onzekerheid over de risico’s te besluiten om een waterstofinstallatie weg te laten halen, zo is het idee.
Waterstofaggregaten hebben een groot voordeel, zegt Stokker. “Die schone aggregaten werken met een brandstofcel, die maken geen geluid. Je hebt geen dreunende diesel meer op de achtergrond. Dat had ik me vooraf niet zo gerealiseerd, maar dat is heel fijn.” Doordat er geen uitlaatgassen zijn knapt de luchtkwaliteit er ook behoorlijk van op, wat voor de gezondheid van sporters en bezoekers een opsteker is. Techniek, financiering, regelgeving; op tal van terreinen moeten hobbels genomen worden voordat het tot concrete actie komt. Maar als die hobbels eenmaal genomen zijn, ligt de weg open voor opschaling.
Dat geldt ook voor de zogenoemde coachboten bij watersportevenementen. Het grote publiek staat er niet zo bij stil, maar tijdens het WK Zeilen in Scheveningen lagen vorig jaar zo’n 600 benzineboten in het water. “Watersport heeft best een duurzaam imago”, zegt Stokker. “Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we nog wel een slag te maken hebben.”
Inmiddels is er één waterstofboot, om ervaring mee op te doen. De eerste les is dat er betere infrastructuur nodig is om te tanken. Want nu moet de boot uit het water en naar een waterstoftankstation bij de A4 worden gebracht. Dat is niet praktisch. Een grootschalige uitrol van emissieloze waterstofboten is alleen succesvol als zulke problemen worden opgelost. Het zijn uitdagingen waar niet alleen de sport mee te maken heeft. Door het te proberen, ontdekt de organisatie wat er nog allemaal aan schort en kunnen er oplossingen bedacht worden.
De grootste impact wordt ondertussen bereikt door simpelweg minder coachboten toe te laten. “We hebben dit jaar een quotum ingesteld. We hebben het aantal boten gehalveerd door per team een maximum aantal boten toe te staan”, aldus Stokker. Emissieloze boten tellen niet mee in het quotum, dus zo worden duurzame boten gestimuleerd. “Zo’n maatregel geeft in het begin een hoop gedoe, maar in de praktijk werkt het prima.”
Ook Remeha, leverancier van binnenklimaatoplossingen, is nauw betrokken bij diverse concrete projecten om de sportwereld te verduurzamen. In samenwerking met NOC*NSF en het Watersportverbond en de Roeibond zijn projecten aangedragen. “We kijken nu welke projecten we kunnen uitvoeren”, zegt Wendy van der Velde, senior project manager bij het bedrijf. “Er zijn genoeg verenigingen die, als het op verduurzaming aankomt, meer willen doen dan de verwarming lager zetten.”
Remeha gelooft dat er meerdere duurzame oplossingen, waarbij afhankelijk van de omstandigheden gasgestookte CV-ketels, hybride ketels als all-electric warmtepompen ingezet kunnen worden. Remeha heeft ook al een ketel ontwikkeld die geschikt is voor waterstof in plaats van aardgas. Maar sportclubs hebben net als huishoudens nog geen leiding waardoor ze waterstof geleverd krijgen. Deze waterstofketels draaien vooralsnog alleen in pilotprojecten. De huidige cv-ketels zijn overigens ook geschikt voor 20% bijmenging van waterstof. “Deze waterstofketels draaien vooralsnog alleen in pilotprojecten. De huidige cv-ketels zijn overigens ook geschikt voor 20% bijmenging van waterstof”, aldus Van der Velde.
In de gebouwde omgeving wordt vaak ingezet op hybride oplossingen. Van der Velde: “Dan moet je denken aan een warmtepomp die samenwerkt met een cv-ketel op aardgas. Hiermee kan al tot 70 procent op gasverbruik worden bespaard”. Remeha is op dit moment 1 op 1 met de verenigingen en de bonden in gesprek over de beste manier om hun panden te verduurzamen.
Stokker van het Watersportverbond heeft nog een tip uit de praktijk. Want hoewel de waterstofaggregaten tijdens de Dutch Water Week fluisterstil elektriciteit leveren, schrikken de stalen cilinders met waterstof het publiek een beetje af. “Daar krijg ik veel vragen over. Het ziet eruit als een groot uitgevallen duikfles. Sommigen associëren het met een bom. Dan bellen ze naar de gemeente om te vragen of het wel in de haak is. Als je die cilinders nou mooi aftimmert tot een mooie vierkante bak, dan krijg je er minder vragen over. Techneuten gaan me dan uitleggen dat het heus wel veilig is, maar bezoekers kunnen een andere beleving hebben. Het is maar een detail, maar een vriendelijkere uitstraling kan het verschil maken.”