
Groene waterstof voor de industrie maakt het meeste kans in Oost-Groningen (Deel 2)
De verduurzaming van de industrie is een complexe en ingrijpende opgave. De onderhandelingen over maatwerkafspraken met grote CO2-uitstoters als Tata Steel verlopen traag. Bedrijven in Oost-Groningen werken aan initiatieven op kleinere schaal. “Zet een elektrolyser van 5 megawatt zoden aan de dijk? Nee, maar tien kleine stappen zijn ook een grote stap. Het financiële risico is beter behapbaar dan bij al die gigaprojecten.”
In het eerste deel kun je lezen hoe de industrie naar groene waterstof kijkt als oplossing. Oost-Groningen kiest voor een kleinschalige aanpak, maar hoe haalbaar is dat? In dit tweede deel kijken we naar de financiële en infrastructurele uitdagingen van de overstap. Emeritus hoogleraar Catrinus Jepma Jepma ging aan de slag en rekende uit wat het zou betekenen om de industrie in Oost-Groningen van blauwe en/of groene waterstof te voorzien.
Volgens Jepma kan de industrie in Oost-Groningen heel goed verduurzamen met behulp van waterstof, maar is er wel financiële steun nodig. Het aanpassen van de fabrieken gaat 40 tot 60 miljoen euro kosten en dat bedrag kent nog een ‘forse onzekerheidsmarge’. “Het is niet een kwestie van een knop omzetten”, benadrukt hij. Bedrijven in de regio experimenteren nu al met waterstof, die in zogenoemde tube trailers wordt aangevoerd. De productie-installaties blijken technische aanpassingen nodig te hebben. “Zo is er een baksteenfabriek die erachter is gekomen dat als ze 20 procent waterstof bijmengen, dat dan de kleur van de bakstenen anders wordt”, schetst Jepma. “Het kost tijd en geld om ervaring op te doen en productieprocessen opnieuw in te regelen.”
De tweede kostenpost betreft de aanleg van een distributienetwerk, om de waterstof vanuit het hoofdnet naar de bedrijven in het Industriecluster Oost-Groningen te brengen. “Je kunt alle locaties bereiken met een pijpleiding van 90 kilometer”, zegt Jepma. “Gasunie hanteert een vuistregel van 1 miljoen euro per kilometer pijpleiding. Maar wij hebben berekeningen die suggereren dat het voor 60 miljoen euro kan. Dat komt omdat we geen stalen transportnet hoeven aan te leggen. We kunnen toe met een kunststof pijpleiding. Dat is veel goedkoper.” Het netwerk kan volgens Jepma een ‘kickstart’ krijgen door alvast een kunststof leiding tussen Eemshaven en Delfzijl aan te leggen. “Want daar hebben ze eerder waterstof nodig dan het hoofdnet klaar is.” Groningen Seaports heeft in november 2024 al een Europese subsidie van 4,4 miljoen euro gekregen om deze pijpleiding aan te leggen.
De laatste kostenpost die gefinancierd moet worden is de ‘onrendabele top’. Blauwe waterstof kost straks, als het beschikbaar is, tussen de 3,50 en 4,50 euro per kilo, schat Jepma. “Dat is vooralsnog duurder dan aardgas, dus dan is het voor bedrijven goedkoper om gas te blijven gebruiken. Vanwege de stijgende CO2-prijs schat ik dat blauwe waterstof rond 2040 definitief goedkoper wordt dan aardgas. Tot die tijd heb je grofweg te maken met een onrendabele top van enkele tienatllen miljoenen per jaar. Als je het aantrekkelijk wil maken, dan moet je dat als overheid financieren”, vindt Jepma.
Het geld is er, benadrukt de hoogleraar. De parlementaire enquêtecommissie over de gaswinning in Groningen trok in 2023 harde conclusies over de schade die in Groningen en Drenthe is aangericht. Er is - zo lang als het nodig is - enkele honderden miljoenen per jaar beschikbaar voor projecten met een sociaal en economisch perspectief. Jepma hoopt dat de verduurzaming van het industriecluster Oost-Groningen voor een deel vanuit dit herstelfonds (dat Nij Begun heet) gefinancierd kan worden.
Operationeel directeur Plasman van Nedmag ziet dat scenario wel zitten. “Groene waterstof is voorlopig echt nog veel te duur. Als je het over kleine volumes hebt, dan kun je daar over praten, maar met de hoeveelheden die wij nodig hebben, zouden we ons simpelweg uit de markt prijzen”, aldus Plasman. Zolang die onrendabele top er is, heeft het bedrijfsleven steun nodig. “Want klanten hebben het goedkope Chinese alternatief. Maar ja, hoe zit het dan met de CO2- en milieuprestatie?”, vraagt hij zich af. Blauwe waterstof is een ander verhaal: “Dat is een wegbereider voor een klimaatneutrale industrie. Want als CO2 in 2030 inderdaad 150 euro per ton gaat kosten, dan is blauwe waterstof al bijna concurrerend met aardgas.”
De operationeel directeur van Nedmag is van mening dat er in de discussie over de verduurzaming van de industrie teveel naar de grote CO2-uitstoters en de maatwerkafspraken wordt gekeken. “Iedereen staart zich blind op de grote projecten. Maar die zijn het moeilijkst om te realiseren. Laten we op kleinere schaal beginnen met de verduurzaming van de industrie”, betoogt hij. “Het hoeft niet allemaal meteen op gigawattschaal. Wij zijn hier lokaal bezig met een aantal partijen om een elektrolyser van 5 megawatt te bouwen. We willen niet wachten op de backbone van Gasunie. We willen graag beginnen met experimenteren, door zelf waterstof te produceren en bij te mengen in ons aardgasverbruik. Dat is relatief eenvoudig uit te voeren. Het financiële risico is beter behapbaar dan bij al die gigaprojecten. Zet een elektrolyser van 5 megawatt zoden aan de dijk? Nee, maar tien kleine stappen zijn ook een grote stap. Wij willen niet te lang wachten, want we willen verduurzamen en straks krijgen we die CO2-prijs ook nog voor de kiezen”
Barbara Huneman-Verwayen, regisseur van de zogenoemde Cluster 6-bedrijven - fabrieken die niet in een van de grote industrieclusters gevestigd zijn - bekeek voor 330 productielocaties in Nederland de verduurzamingsmogelijkheden voor 2030. Conclusie: het overgrote deel van die plannen kan niet uitgevoerd worden omdat er dan geen elektriciteit of waterstof beschikbaar is. “Als je niet van het gas af kunt omdat er geen alternatief is, dan investeren bedrijven dus niet, of ze sluiten hun locatie, omdat investeren in fossiel voor de meesten ook geen optie meer is”, zegt zij.
Om de vaart erin te houden, pleit Huneman-Verwayen voor de aanpak zoals die in Oost-Groningen door Jepma en Plasman wordt ontwikkeld. “Laten we inderdaad focussen op een bepaalde regio, zodat we concrete stappen zetten én lessen trekken die we elders kunnen toepassen. Het industriële cluster in Oost-Groningen is denk ik dé plek waar de randvoorwaarden het gunstigst zijn. Bedrijven willen er de overstap naar waterstof maken. Er is geld beschikbaar via het fonds Nij Begun. Er is een universiteit die onderzoek doet”, aldus Huneman-Verwayen. “Enexis heeft bij Delfzijl al een woonwijk op waterstof aangesloten. Kortom, alle ingrediënten zijn in Oost-Groningen aanwezig. We moeten veel leren, laten we dat in Oost-Groningen doen.”
Wie weet dat Hans van den Berg van Tata Steel straks zijn voordeel kan doen met de lessen uit Oost-Groningen.